We werden er voor het eerst mee geconfronteerd toen we opvang zochten voor Cas. Oorspronkelijk zochten we een plaats vanaf januari 2002 in de Blokkentoren, hier in de Stationsstraat in Scheldewindeke, maar zij hadden pas plaats vanaf april. Gelukkig bleek onze verbouwing net iets langer te duren dan gepland {we verhuisden pas op 6 april 2002}, bleef Marijke nog drie maanden extra thuis {ze zou normaal starten na de kerstvakantie} en konden we voor de overbruggingsweken beroep doen op de verschillende oma’s en opa’s.
Voor Marthe hadden we geen probleem. Aangezien er slechts 16 maanden tussen haar en Cas zitten, kreeg ze voorrang en kon ze zo samen met haar broer naar de Blokkentoren. Toen we voor Lena opvang zochten was de toen al vertrouwde crèche echter van systeem veranderd. We zouden haar ook tijdens de schoolvakanties moeten brengen, of althans ervoor betalen. Er werd ook een minimum van drie volle dagen per week ingesteld, iets wat we tot dan toe nooit nodig hadden omdat mijn ouders ook steeds een dag de kinderen opvingen.
Wij dus op zoek naar een nieuwe opvang. Tijdens onze ‘korte wandeling’ kwamen we altijd voorbij een huis in de Gaversesteenweg waarvan je, bij een korte blik door de gordijnloze voorruit, makkelijk kan afleiden dat er een onthaalmoeder woont. Na een bevredigend bezoekje, er was leuk speelgoed, er was gevarieerd en vers middageten en fruit, het was er rustig {ook al ging Marijke onaangekondigd}, beslisten we dat Ingrid een goed nest zou bieden voor Lena. Dat bleek ook te kloppen, want Lena ging er zeer graag. We hoefden dus niet ver te zoeken toen we voor nummer vier opvang nodig hadden. En warempel, ze had nog plaats.
Normaal zou dit stukje hier kunnen stoppen, maar dan klopt de titel niet. Op een blauwe maandagavond kreeg ik een telefoontje van Ingrid met de mededeling dat ze haar onthaalmoederschap stopzette en terug buitenhuis ging werken. Jammer, maar begrijpelijk. Ze heeft twee opgroeiende kinderen en was open van 7 tot 18u, vijf dagen op rij, ook tijdens heel wat schoolvakantiedagen. Na vieren kwamen er nog een aantal broertjes en zusjes bij voor de naschoolse opvang. Kortom, het was een niet te onderschatten job.
Terug naar af dus. Op zoek naar nieuwe opvang. We probeerden het eerst via de officiële weg, zijnde het OCMW van Oosterzele. Hier moest je je persoonlijk gaan aanmelden om een dossier te openen. Zij zoeken dan naar een geschikte plaats voor jouw spruit. Erg omslachtig, zonder veel inspraak en niet meteen ons ding. Gelukkig kregen we van een aantal ouders van de leefschool nog wat suggesties. Els, die in de wijk vlakbij school woont, kreeg zeer goede punten van Roswitha. Opnieuw een rustige omgeving met heel wat groen en dieren, een huislijke sfeer, en plaats! We konden niet beter treffen en belden zo snel mogelijk naar het OCMW om ons dossier af te sluiten. Een week nadat ik de ingevulde formulieren binnenstak bij Els kwam er een alarmerende mail van diezelfde Roswitha (veel mensen met die naam kennen we trouwens niet). Ook Els zou stoppen met de kinderopvang om terug een ‘normale’ job uit te oefenen, om min of meer dezelfde redenen als Ingrid.
Terug naar af dus, maar het lijstje potentiële onthaalmoeders was al aardig geslonken, en we waren nu ook al rijkelijk ‘laat’. Er werden er nog een paar bezocht, maar die raakten niet door Marijkes eerste selectie om velerlei redenen {niet flexibel, geen tuin, vaste sluitingsdag, niet proper,..}. De tijd bleef echter tikken en terug gaan naar het OCMW, daar hadden we echt geen zin in. Roswitha, alweer zij, kende nog een schoolvriendin die ook opvang deed, vlakbij school, maar ze wist niet of ze nog plaats had. Marijke dus ‘s anderendaags na het ‘droppen’ van de kinderen de straat overgestoken en aangebeld. Veel speelgoed te zien, maar geen kinderen, en de voordeur bleef dicht. Misschien haar vaste sluitingsdag. De volgende dag hetzelfde ritueel. Ook ditmaal geen deur die openging, en voor je het vraagt, neen, Marijke was niet geaccompagneerd door een vriendin, had geen carnassière onder de arm en duwde geen buggy voor zich uit. Een dag en deurbel-ding-dong later kwam de aap uit de mouw, in dit geval, de moeder uit het deurgat. Neen, haar dochter was er vorig jaar al mee gestopt.
Terug naar af dus. And time is ticking. Maar zie daar, een deus ex machina in de gedaante van, je raadt het al, Roswitha. Of we al waren langsgeweest bij De boskabouter, een van de nieuwe minicrèches van de Gentse Universiteit. Haar woorden waren nog niet koud of we parkeerden vlak voor een opgeknapte villa aan de rand van het bos in Gijzenzele. Pas vernieuwd, alle comfort, leuke kleuren, toffe madam, mooi speelgoed, midden in het groen, dieren die nu en dan uit het bos opduiken, alleen… geen kabouter te zien. Maar wel plaats, en daar was het ons om te doen. Een korte administratieve procedure gevolgd en kijk nu, in de mailbox een bevestiging dat onze Finn vanaf januari 2010 er zijn pinnenmuts mag gaan opzetten.
2010 hoor ik u denken, help! Geen probleem voor ons, dat was de door ons vooropgestelde datum. Marijke neemt immers een jaar loopbaanonderbreking en gaat dus eigenlijk pas opnieuw werken vanaf september 2010. Finn zal de eerste maanden dan ook slechts nu en dan in De boskabouter vertoeven. Kwestie van al wat vertrouwd te raken met leeftijdsgenootjes en aanstormende pauwen uit het bos.